Sinds de oprichting van de TU Delft in 1842, destijds de Koninklijke Akademie, zijn er omvangrijke verzamelingen aangelegd. Gedurende de jaren hebben diverse afdelingen, onderzoeksgroepen, faculteiten en diensten deze collecties uitgebreid en nieuwe collecties gevormd. Deze collecties variëren sterk. Soms betreft het objecten die betrekking hebben op de geschiedenis van de universiteit, zoals portretten van hoogleraren. In andere gevallen gaat het om materialen en instrumenten ter ondersteuning van onderzoek en onderwijs aan de TU Delft. Tot slot zijn er nog de resultaten van het onderzoek aan de TU Delft, door onderzoekers en studenten geproduceerd. Het fysieke bezit van al deze academische collecties vertelt het verhaal van de geschiedenis van de universiteit en vormt daarmee een essentieel onderdeel van het erfgoed van de TU Delft.
De verantwoordelijkheid voor deze academische collecties lag in de jaren '70 bij het Technisch Tentoonstelling Centrum (TTC), wat later werd omgedoopt tot het Techniek Museum Delft (TMD). Hier konden de collecties centraal worden opgeslagen en geregistreerd. Het doel was om een representatieve collectie bijeen te brengen, die een afspiegeling was van het onderwijs en onderzoek aan de TU Delft door de geschiedenis heen. In 2008 werd het museum opgeheven, en ging de zorg voor de Museumcollectie over naar de TU Delft Library.
Naast deze centraal beheerde collectie in de TU Delft Library, zijn de faculteiten en diensten steeds blijven verzamelen. Het gaat hierbij om waardevolle historische collecties, vaak met een uniek profiel dat voortkomt uit hun rol in het onderzoek en onderwijs van de universiteit. Sommige verzamelingen zijn ontstaan als studieverzameling, maar hebben nu voornamelijk een historische waarde. Andere verzamelingen worden nog intensief gebruikt. Hieronder wordt per faculteit een overzicht en beschrijving gegeven van de verschillende verzamelingen die zij bezitten.
Bekijk ook de publicatie Academische Collecties TU Delft (2022) waarin een overzicht is opgenomen van alle verzamelingen. Voor de facultaire collecties biedt onderstaande tekst een samengevat en geactualiseerd overzicht.
Bouwkunde (BK)
De faculteit Bouwkunde beheert enkele toonaangevende collecties op het gebied van architectuuronderwijs en -onderzoek in de breedste zin. Sinds de oprichting van de faculteit in 1904 is er veel vervaardigd door studenten zelf. Bovendien is er actief verzameld ter ondersteuning van onderwijs, onder andere door een aantal aanzienlijke schenkingen. De grootste bekendheid genieten de stoelencollectie, die de enige educatieve stoelencollectie in Nederland is, en de maquettecollectie van ontwerpen gecreëerd voor studie en tentoonstellingen. Het voornaamste deel van beide collecties wordt ook ontsloten via de BK Collections website Daarnaast beheert de faculteit uiteenlopende studieverzamelingen, waarvan sommige nog actief worden ingezet en andere voornamelijk historische waarde hebben.
Stoelencollectie
In 1957 is op initiatief van bouwkundestudenten een verzameling stoelen aangelegd die kon worden ingezet tijdens het ontwerponderwijs. De collectie moest ondersteundend daaraan zijn, wat zich uit in de verzamelcriteria: het materiaalgebruik, de constructie en de gebruikstypologie. Vanwege deze nadruk op het ondersteunen van onderwijs, was het verzamelbeleid niet alleen toegespitst op grote namen uit de designgeschiedenis, maar ook met aandacht voor unieke objecten en gebruiksvoorwerpen die in de loop der jaren ook onder het grote publiek aftrek hebben gevonden, zoals een eenvoudige Brabantse knopstoel, een opvouwbaar viskrukje of een plastic kuipstoel. Veel stoelen werden aangekocht op het Waterlooplein en andere rommelmarkten. Ook werd rechtstreeks onderhandeld met fabrikanten en ontwerpers. Andere stoelen werden verkregen via kennissen, ontruimingen van oude panden en schenkingen. Een van de meest uitzonderlijke donaties kwam in 1964 van Gerrit Rietveld. Nadat hij hoorde van het initiatief van de Stoelencollectie, besloot hij een aantal van zijn stoelontwerpen te schenken. Met de selectiecriteria van de collectie in gedachten, koos Rietveld stoelen die ieder op een ander constructieprincipe waren gebaseerd. Dit heeft ervoor gezorgd dat de collectie door de jaren heen een heel divers en uniek karakter heeft gekregen.
In de collectie zijn uiteenlopende periodes en stijlen vertegenwoordigd. Er zijn de achttiende- en negentiende-eeuwse zetels, waaronder bijvoorbeeld een Hepplewhitestoel uit 1786 en een ensemble Russische folkloristische meubels die tot de mooiste in hun soort gerekend mogen worden. Het weergeven van een representatief beeld van periodes en stijlen behoort echter niet tot de missie van de collectie. De collectie wordt geordend naar de materiaalsoort. Vanwege het verzamelbeleid gericht op technologische vernieuwing zijn per materiaalsoort bepaalde zwaartepunten ontstaan. Voor metaal vormen de stoelen uit de periode van het modernisme in de vroege twintigste eeuw – met name stalenbuisstoelen en aluminium stoelen – een zwaartepunt. Er zijn ook veel kunststof stoelen, waaronder Italiaanse ontwerpen uit de jaren 1960.
Maquettecollectie
De collectie bestaat uit ongeveer 250 modellen die kan worden onderverdeeld in drie groepen: 1. maquettes die zijn gemaakt als onderdeel van tentoonstellingen; 2. individuele modellen die zijn geproduceerd als onderdeel van modelonderwijs en 3. onderzoeksmodellen. Het merendeel van de modellen is dus door studenten vervaardigd binnen het kader van groots opgezette studie- en onderzoeksprojecten.
Van begin jaren 1980 tot eind jaren 1990 produceerden Max Risselada, Otakar Máčel en Jan Molema een aantal grote tentoonstellingen die niet alleen op de faculteit, maar ook wereldwijd werden getoond. Na het rondreizen bleven deze tentoonstellingen bewaard in het gebouw van de Faculteit Bouwkunde, evenals een groot aantal studiemodellen van bestaande gebouwen en een collectie houten kap constructies.
De collectie wordt nog steeds aangevuld, mede door onderwijsprojecten zoals de minor ‘The House of the Future’. Maar ook modellen die zijn voortgekomen uit grote tentoonstellingsprojecten zoals ‘A hunderd years of Dutch Architecture’ in Beijing in 2008, Lelé ‘Architect of Hapiness’ in Het Nieuwe Instituut in 2013 en 'Building on Ideas: Charles Correa Housing Projects' in 2017. Modellen voor deze tentoonstellingen werden gemaakt in de werkplaats van de faculteit.
Onderwijscollecties
Naast de stoelen- en modellencollecties beheert de faculteit meer omvangrijk en divers onderwijsmateriaal. Zo is er de handtekencollectie, die bestaat uit met de hand vervaardigde tekeningen door studenten binnen het handtekenonderwijs. De oudste tekeningen gaan terug tot de jaren 1920. Ondertussen groeit de verzameling nog altijd verder, doordat het lopend onderwijs bij handtekenen voortdurend nieuw materiaal oplevert.
Ter ondersteuning van ontwerponderwijs is een 'monsterkast' samengesteld, waarin monsters bijeen zijn gebracht van de meest gebruikelijke bouwmaterialen, zoals raamprofielen en betonwapening. Een verzameling mechanicamodellen is samengebracht om krachtwerking invoelbaar te maken voor de studenten1.
Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG)
Van maquettes van bruggen tot boormonsters en van meetinstrumenten tot kristalmodellen; de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen heeft een uiteenlopende collectie van objecten die een afspiegeling zijn van de onderwijs- en onderzoeksactiviteiten. Door de jaren heen zijn er op natuurlijke wijze veel van dergelijke objecten samengebracht, doordat ze zijn aangekocht voor projecten of doordat ze zijn geproduceerd in de laboratoria. De historische objecten zijn vanwege hun erfgoedwaarde overgedragen aan de Museumcollectie. Hun herkomst binnen de faculteit en onderlinge samenhang blijft daarbij intact, doordat ze binnen de museumcollectie als deelcollectie bij elkaar worden gehouden. Het gaat hierbij voornamelijk om historische instrumenten en modellen van (water)bouwkundige constructies, zoals sluizen.
De verzamelingen die momenteel binnen de faculteit worden bewaard, hebben voornamelijk waarde voor onderwijs en onderzoek. De meest zichtbare hiervan zijn de objecten in de publieke ruimtes en gangen die een presentatiefunctie vervullen. Hierbij gaat het veelal om modellen, maquettes, instrumenten en geologische objecten die het werk binnen de afdelingen zichtbaar maken. Een tweede duidelijk definieerbare groep zijn de studieverzamelingen die worden ingezet voor onderwijs, zoals specimen van gesteenten en kristalmodellen. Tot slot zijn er de materialen, apparaten en instrumenten die worden gebruikt in de verscheidene laboratoria.
Door de sterke inbedding van de facultaire verzameling in onderzoek en onderwijs, worden de meeste objecten ingedeeld en beheerd per afdeling en sectie. Voor vragen kan contact opgenomen worden met de betreffende afdeling.
Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica (EWI)
De uiteenlopende collecties van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde & Informatica (EWI) zijn samengebracht binnen de Studieverzameling EWI. De verzameling vindt haar oorsprong in de beginjaren van de TU Delft. Omstreeks 1865 werd er aan de Polytechnische School en de Technische Hogeschool (voorlopers van de TU Delft) al lesgegeven in de elektrotechniek, waarbij men gebruik maakte van fysieke leermiddelen. Zo werd al vroeg aan een elektroverzameling gewerkt. Het jaar 1969, waarbij het gebouw voor de faculteit Elektrotechniek aan de Mekelweg 4 werd geopend, kan gezien worden als de start van de huidige Studieverzameling.
De collectie beslaat een breed scala aan vakgebieden binnen de elektrotechniek. Hierbij gaat het onder meer om: beeld en geluid, reken en typemachines, telecommunicatie, radartechnologie, navigatiesystemen, meet- en regelapparatuur, telegrafie en telefonie, elektronenbuizen, computers en schakelklokken. Dit omvangrijke geheel wordt verder aangevuld met boeken, tijdschriften, glasnegatieven en overige documentatie. De gehele collectie is onverdeeld in 16 deelcollecties.
Voor informatie, aanvragen en afspraken kan contact worden opgenomen via de website van de studieverzameling.
Industrieel Ontwerpen (IO)
Het Henri Baudet Instituut (HBI) is een onderzoek- en adviesinstituut voor design en designgeschiedenis. Het is opgericht in 2003 door twee docenten/onderzoekers designgeschiedenis van de Faculteit Industrieel Ontwerpen. Het HBI beheert de zogenaamde Facultaire Historische Collectie Industriële Gebruiksvoorwerpen, die in de loop der jaren door bescheiden aankopen, giften en bruiklenen tot een unieke collectie is uitgegroeid. Het betreft een brede reeks van huishoudelijke apparatuur, kantoormachines en gebruiksvoorwerpen van gerenommeerde vormgevers, zoals Raymond Loewy, Henry Dreyfuss en Marcello Nizzoli. De collectie bevat bijvoorbeeld typemachines, stofzuigers, kachels, platenspelers, strijkijzers. De voorwerpen illustreren de ontwikkeling van de industriële vormgeving. De collectie bevat ook beroemde ontwerpen van (voormalig) Delftse hoogleraren, zoals Carl Weber, Bruno Ninaber van Eyben en Paul Mijksenaar.
Voor informatie en vragen kunt u contact opnemen met de conservator van het Henri Baudet Instituut: Carlita Kooman.
Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (LR)
Vanwege grote ontwikkelingen in de luchtvaart is in 1940 een begin gemaakt met onderwijs in lucht- en ruimtevaarttechniek in Delft. Met het aantreden van prof. Van der Neut in 1945 kwam er meer aandacht voor de rol van fysiek materiaal in onderwijs. In datzelfde jaar werd begonnen met het aanleggen van een studieverzameling van vliegtuigen en vliegtuigonderdelen. Die werd in 1957 uitgebreid met de oprichting van een laboratorium. Hier stonden niet alleen vliegtuigen en onderdelen opgesteld, maar er waren ook werkplaatsen voor hout en metaal. In 1965 besloeg de collectie de hele vliegtuighal van het huidige gebouw. Sindsdien is de collectie door ruimtegebrek langzaam gekrompen en is de vliegtuighal de laatste jaren grotendeels ingenomen door werkplaatsen voor onderwijs en onderzoek. De vliegtuigen boden niet alleen inspiratie voor ontwerpen, maar ze werden ook gebruikt om constructieve principes te demonstreren of om tests op uit te voeren. De collectie die in het begin voornamelijk gericht was op vliegtuigen is met de jaren uitgebreid op het gebied van ruimtevaart met bijvoorbeeld satellieten. Deze bevinden zich grotendeels in de kelder van het faculteitsgebouw. Een deel van de collectie in de kelder wordt nog ingezet binnen het onderwijs.
Voor informatie en vragen kunt u contact opnemen met de contactpersoon: Joris Melkert.
Mechanical Engineering (ME)
De faculteit Mechanical Engineering heeft over de jaren heen uiteenlopende objecten verzameld op het gebied van werktuigbouwkunde, maritieme techniek en materiaalwetenschappen. Deze verzamelingen zijn grotendeels samengebracht ter ondersteuning van onderwijs en onderzoek. De verzameling bestaat voor een groot deel uit instrumenten, zoals microscopen, diffractometers of röntgenapparaten. Daarnaast zijn er studieobjecten zoals kristalmodellen. Een deel van de verzameling bestond uit modellen en apparaten met een historische waarde. Deze zijn opgenomen in de Museumcollectie. Hetzelfde geldt voor objecten zoals gedenkplaquettes en -penningen.
Met vragen kan contact worden opgenomen met de betreffende afdeling.
Techniek, Bestuur en Management (TBM)
De faculteit Techniek, Bestuur en Management heeft geen vastomlijnde collectie. Door de jaren heen kunnen wel uiteenlopende objecten verzameld zijn ter ondersteuning van onderwijs en onderzoek.
Met vragen kan contact worden opgenomen met de betreffende afdeling.
Technische Natuurwetenschappen (TNW)
De faculteit Technische Natuurwetenschappen heeft over de jaren heen een grote verzameling opgebouwd, die nu deels historisch van aard is en deels het huidige onderzoek en onderwijs ondersteunt of daaruit voortkomt.
Optica vakgroep collectie
De Optica vakgroep collectie heeft als doel om de nalatenschap van de hoogleraren optica te beheren. Een belangrijk onderdeel daarvan is het bewaren en uitdragen van de geschiedenis, het onderwijs en het onderzoek binnen de vakgroep Optica tot ongeveer 2008. In 1925 vindt de collectie haar oorsprong met het aantreden van A.C.S. (Bram) van Heel (1899-1966) als lector bij de Afdeling der Algemene Wetenschappen aan de (toenmalige) Technische Hoogeschool Delft. Van Heel richt in 1947 binnen het laboratorium voor Technische Fysica de Optische Afdeling op, waar hij vanaf dan de zetel van gewoon hoogleraar bekleedt tot aan zijn overlijden op 18 mei 1966. Vanuit zijn onderzoeks- en onderwijsactiviteiten binnen de vakgroep Optica is een omvangrijke verzameling van zijn geschriften, apparatuur en lesmateriaal bewaard. Dit vormt het zwaartepunt van de Optica vakgroep collectie. Het overige gedeelte wordt gevormd door toevoegingen door zijn opvolgers prof. De Lange, prof. Frankena en prof. Braat. Deze zeer gemengde collectie weerspiegelt niet enkel het werk binnen de vakgroep zelf, maar geeft ook blijk van de bredere samenwerkingen met TNO en de optische Industrie, zoals Optisch Industrie de Oude Delft, Nonius, PTT Neherlaboratorium en Philips.
Van Heel
De collectie Van Heel, getuigt van de ontwikkeling en het behoud van het vakgebied Technische Optica aan de toenmalige Technische Hogeschool Delft onder leiding van Van Heel en zijn opvolgers. Van Heel was een pionier in de technische optica in Nederland en zocht naar vernieuwende praktische toepassingen binnen dit vaak theoretische en wiskundige vakgebied. Vanaf zijn aanstelling als lector bouwde hij de optische afdeling op, waar hij in 1947 hoogleraar werd. Onder zijn leiding werden bruikbare ontwerp- en meetmethodes ontwikkeld, zoals zijn aligneermethode die werd toegepast bij de herbouw van de brug bij Hedel na de Tweede Wereldoorlog. Zijn bijdragen waren ook cruciaal voor de oprichting van optische bedrijven zoals De Oude Delft en Nonius, evenals de Technische Fysische Dienst van TNO. Daarnaast schreef hij het leerboek Inleiding in de optica, dat jarenlang als standaardwerk diende.
De collectie omvat een breed scala aan materialen, waaronder handgeschreven collegedictaten, notitieboekjes, octrooien, boeken, prenten, catalogi en optische instrumenten, evenals glasdia’s en foto’s. Deze objecten zijn nauw met elkaar verbonden en vormen samen een gedetailleerd beeld van Van Heels professionele leven en zijn invloed op het onderwijs en onderzoek in de technische optica tussen 1925 en 1966. De collectie toont ook de samenwerking met de optische industrie en TNO, evenals de voortzetting van Van Heels onderzoek door zijn opvolgers tot circa 2008.
Voor informatie en vragen kunt u contact opnemen met Thim Zuidwijk.
Botanische Tuin
De oorsprong van de Botanische Tuin van de TU Delft gaat terug tot het laboratorium van professor Martinus Willem Beijerinck, waar zijn student Gerrit van Iterson onderzoek deed naar de technische toepassing van planten. In 1917 werd op verzoek van Van Iterson de 'Cultuurtuin voor Technische Gewassen' geopend, gericht op het kweken van planten voor technologisch onderzoek. De tuin ontving technisch plantmateriaal van over de hele wereld en bevatte oorspronkelijk ook een herbarium, bibliotheek en andere botanische collecties.
De Botanische Tuin omvat levende en geconserveerde objecten. Levende collecties zijn onderverdeeld in technische planten, nationale plantencollecties, monumentale bomen en bedreigde planten, met ongeveer 6.000 verschillende soorten en 8.000 individuele planten. Geconserveerde objecten omvatten herbaria, zadencollecties, carpologische collectie, alcoholgeconserveerd materiaal, een houtcollectie, archief van het Rubberinstituut, economische botanie en een botanische bibliotheek.
De collectie wordt continue verbeterd door uitwisseling met andere botanische tuinen en onderzoekers. De Botanische Tuin Collectie is volledig gehuisvest in de TU Delft Botanische Tuin. Daar bevinden zich de levende buitencollecties, een kassencomplex, de botanische bibliotheek, houtcollectie en de archieven van het Rubberinstituut.
Voor informatie en aanvragen bij de Botanische Tuin, zie de contactgegevens op de website.
Delft School of Microbiology
De collectie van de Delft School of Microbiology bewaart de nalatenschap van de eerste professoren van de microbiologie aan de (toenmalige) Technische Hoogeschool Delft. Dit betreft prof. dr. ir. Beijerinck, prof. dr. Kluyver, prof. dr. Van Iterson en prof. dr. Van Niel. De collectie bestaat uit verschillende soorten materialen, zoals het papieren archief van de professoren, onderwijsplaten, negatieven en foto's, laboratoriumapparatuur en onderwijsmodellen. De collectie toont op deze manier de ontwikkeling van onderzoek en onderwijs in microbiologie en botanie van 1895 tot 1956.
Voor vragen kan er contact opgenomen worden met Sylvia Nijhuis.
Footnotes
-
G.J. Hobbelman, Mechanicamodellen, De kracht van aanschouwelijk onderwijs, 2013 ↩